De wizard Wi-Fi Protected Setup* gebruiken om een netwerk in te stellen en te beheren
Met de Wi-Fi Protected Setup* Wizard kunt u eenvoudig een nieuw netwerk configureren en er apparaten aan toevoegen. Wi-Fi Protected Setup* vereenvoudigt het configuratieproces en zorgt er tegelijkertijd voor dat het netwerk veilig wordt geconfigureerd. Met Wi-Fi Protected Setup* kunt u eenvoudig de volgende taken uitvoeren:
Aan de hand van de volgende instructies kunt u op de registratieserver ook een ander apparaat toevoegen aan een netwerk:
De wizard Wi-Fi Protected Setup* openen
Er zijn twee manieren om de Wi-Fi Protected Setup* Wizard te openen:
- Klik op de waarschuwing die wordt weergegeven wanneer een netwerk met Wi-Fi Protected Setup wordt gedetecteerd:
Er zijn met Wi-Fi Protected Setup compatibele apparaten binnen het bereik van de computer. Klik om verbinding te maken.
- Klik op de lijst met WiFi-netwerken in het hoofdvenster van het Intel® PROSet/Wireless WiFi-verbinding hulpprogramma.
In deze bespreking worden de volgende termen gebruikt.
- Toegangspunt: Een apparaat dat draadloze apparaten verbindt met een netwerk. Het toegangspunt is geconfigureerd met de vereiste netwerknaam (SSID) en beveiligingsreferenties.
- Inschrijver: Een apparaat dat zich probeert aan te melden bij een toegangspunt of een draadloos netwerk, maar die niet beschikt over het wachtwoord of de sleutel van het toegangspunt of het netwerk. Als de computer het geldige wachtwoord of de geldige sleutel heeft verkregen, wordt deze lid van het draadloze netwerk. Het WiFi-verbinding hulpprogramma kan zo worden geconfigureerd dat het fungeert als inschrijver voor een ondersteund toegangspunt.
- Registratieserver: Een registratieserver is een apparaat (gewoonlijk een computer) waarmee andere apparaten (gewoonlijk computers) zich bij het draadloze netwerk kunnen aanmelden. Het WiFi-verbinding hulpprogramma kan zo worden geconfigureerd dat het fungeert als registratieserver voor een ondersteund toegangspunt. De registratieserver zorgt voor beveiligde, automatische overdracht van de sleutel of het wachtwoord van het toegangspunt.
Een nieuw draadloos netwerk wordt gemaakt door het toegangspunt te configureren, de gewenste computers met WiFi-adapters te koppelen en eventueel externe netwerkverbindingen (zoals een internetverbinding) aan te sluiten (gewoonlijk door het toegangpunt aan te sluiten op een DSL- of kabelmodem of equivalent apparaat).
Als inschrijver: Beveiligingsinstellingen ophalen en uw computer/apparaat configureren voor verbinding met een bestaand netwerk
In de volgende stappen wordt de Wi-Fi Protected Setup* Wizard gebruikt om een inschrijver te verbinden met een bestaand netwerk. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat op de registrerende computer het Intel® PROSet/Wireless WiFi-verbinding hulpprogramma wordt uitgevoerd.
Opmerking: Als u een overdrachtsnelheid van meer dan 54 Mbps wilt behalen op 802.11n-verbindingen, moet WPA2-AES-beveiliging zijn geselecteerd. U kunt er ook voor kiezen om geen beveiliging (Geen) te selecteren, bijvoorbeeld als u netwerkinstellingen wilt configureren of problemen met het netwerk wilt oplossen.
- Op de computer die u met het netwerk wilt verbinden geeft een bericht aan dat er één of meer toegangspunten met Wi-Fi Protected Setup aanwezig zijn in het bereik van uw draadloze computer. Klik op dit bericht. (U kunt het netwerk ook selecteren in de lijst WiFi-netwerken in het hoofdvenster van het WiFi-verbinding hulpprogramma.)
- De startpagina van de WiFi Protected Setup* Wizard wordt geopend. Selecteer Als inschrijver: Beveiligingsinstellingen ophalen en uw computer/apparaat configureren voor verbinding met een bestaand netwerk.
-
Selecteer in de lijst Beschikbare netwerken het netwerk waarmee u verbinding wilt maken (in het voorbeeld is dat MijnWPS). Klik op Volgende.
- Het venster Opsporen wordt geopend. De inschrijver die u met het netwerk wilt verbinden spoort de registratieserver voor het netwerk op. Als het opsporingsproces is geslaagd, wordt de naam van de registratieserver of het toegangspunt weergegeven.
- In het volgende venster wordt het apparaatwachtwoord (wachtwoord van de inschrijver) weergegeven. Het wachtwoord wordt weergegeven voor de inschrijver en is een uniek, willekeurig tijdelijk wachtwoord voor de inschrijver. Met dit wachtwoord wordt toestemming gevraagd om verbinding te maken met het netwerktoegangspunt. (Het hieronder weergegeven wachtwoord is slechts een voorbeeld).
- Voer op de registratieserver of het toegangspunt het wachtwoord in dat de inschrijver heeft opgegeven. Klik op Volgende.
Opmerking: Voor dit proces wordt verondersteld dat op de registratieserver het WiFi-verbinding hulpprogramma wordt uitgevoerd. Het proces en de vensters die op de registratieserver worden weergegeven, kunnen anders zijn bij software van andere leveranciers. Sommige toegangspunten beschikken over een ingebouwde registratieserver.
- In het volgende venster wordt het profiel voor dit netwerk weergegeven. Het geselecteerde profiel wordt naar de inschrijver verzonden, zodat deze toegang krijgt tot het netwerk. Alleen ondersteunde profielen worden weergegeven. Ondersteunde profielen zijn gebaseerd op WPA-PSK, WPA2-PSK en Open (geen) beveiliging. Selecteer het profiel en klik op Volgende om de inschrijving te voltooien.
- Het laatste venster geeft aan dat de registratie van de inschrijver bij de registratieserver is voltooid. Klik op Voltooien.
- Klik op de inschrijver op Volgende. Op de inschrijver krijgt u de melding Het maken van verbinding met netwerk <naam van draadloos netwerk> is gelukt. Klik op Voltooien.
Op de registratieserver: Beveiligingsinstellingen configureren voor het toegangspunt van een netwerk en/of een andere computer/ander apparaat toevoegen aan het netwerk
In de volgende stappen wordt de Wi-Fi Protected Setup* Wizard gebruikt om deze computer te configureren als een registratieserver voor een beveiligd netwerk of toegangspunt. Voer deze stappen uit als u een nieuw netwerk wilt maken.
- Zoek het eigendomswachtwoord voor het toegangspunt op. Dit wordt ingesteld door de fabrikant van het toegangspunt. Het wachtwoord is vaak te vinden op een label op de onderkant van het apparaat.
- Schakel het netwerktoegangspunt in.
- Schakel het WiFi-verbinding hulpprogramma in op de computer die u wilt instellen als registratieserver.
- Een volgend bericht laat u weten dat één of meer compatibele apparaten zich in het bereik van uw computer bevinden. Klik op dit bericht. (U kunt het netwerk ook selecteren in de lijst WiFi-netwerken in het hoofdvenster van het WiFi-verbinding hulpprogramma.)
- De startpagina van de WiFi Protected Setup* Wizard wordt geopend. Selecteer Op de registratieserver: Beveiligingsinstellingen configureren voor het toegangspunt van een netwerk en/of een andere computer/ander apparaat toevoegen aan het netwerk.
- Selecteer in het volgende venster in de lijst met beschikbare netwerken het netwerk waarmee u verbinding wilt maken. Deze lijst bevat de netwerken die zijn gedetecteerd. Klik op Volgende.
- Voer in het volgende venster het eigendomswachtwoord in dat u van het toegangspunt hebt opgehaald in stap 1. Klik op Volgende om door te gaan.
- In het volgende venster worden de Netwerknaam, het Type beveiliging en het Wachtwoord weergegeven. Als het toegangspunt al is geconfigureerd, wordt het grijs weergegeven. Ga dan verder met stap 10. Als het toegangpunt niet is geconfigureerd (de velden worden niet grijs weergegeven), gaat u verder met stap 11.
- Na enkele seconden wordt het volgende bericht weergegeven:
Het toegangspunt is al geconfigureerd. Wilt u het opnieuw configureren?
Als u het toegangspunt niet opnieuw wilt configureren, selecteert u Nee. U wordt aangemeld bij het netwerk, de verbinding wordt tot stand gebracht en er wordt een profiel gemaakt. Vervolgens wordt de software afgesloten en is deze procedure voltooid. Als u het toegangspunt opnieuw wilt configureren, selecteert u Ja.
- Het volgende venster wordt weergegeven. In het eerste veld wordt de naam van het toegangspunt weergegeven. Standaard is dit de netwerknaam (SSID). In dit voorbeeld is de naam MijnWPS gebruikt. U kunt een zelfgekozen naam gebruiken.
- Selecteer in het veld Type beveiliging het type beveiliging dat u wilt gebruiken.
- Voor WPA* Personal moet handmatig een PSK (Pre-Shared Key) worden geconfigureerd op het toegangspunt en de clients. Deze PSK verifieert een wachtwoord of identificatiecode voor zowel de client als het toegangspunt. Een verificatieserver is niet nodig.
- WPA2* is de tweede generatie van de WPA-beveiliging en geeft bedrijven en consumenten een hoog niveau van zekerheid dat alleen bevoegde gebruikers toegang hebben tot WiFi-netwerken. Hier is de beveiliging WPA2-Personal geselecteerd. U kunt profielen van het Intel® PROSet/Wireless WiFi-verbinding hulpprogramma gebruiken om de naam van het draadloze netwerk (SSID) en de wachtwoordgroep voor WPA2-Personal op te halen voor een ouder apparaat.
- Het derde veld bevat het Wachtwoord (sleutel). Het weergegeven wachtwoord is willekeurig gegenereerd of vooraf geconfigureerd, maar u kunt het wijzigen in een door u gekozen wachtwoord. Voor betere beveiliging moet u een sterk wachtwoord kiezen. Het moet 8 tot 63 tekens bevatten. Als u deze stap hebt voltooid, klikt u op Volgende.
In de volgende vensters wordt de configuratie van het toegangspunt en de registratieserver weergegeven.
- Nadat het netwerk de beveiligingsreferenties heeft ontvangen, krijgt u de volgende melding Het maken van verbinding met netwerk <naam van draadloos netwerk> is gelukt. Klik op Voltooien. Hiermee is de configuratie van het toegangspunt en de registratieserver voltooid.
- Als u deze instellingen in een profiel wilt opslaan voor toekomstig gebruik op een oudere client, klikt u op Instellingen voor draadloos netwerk opslaan. De profielinstellingen worden in een tekstbestand (txt) opgeslagen op de lokale vaste schijf. Het bestand wordt standaard op het lokale C:\-station opgeslagen. Accepteer de standaardlocatie voor opslag of klik op Bladeren om een andere locatie op de computer te kiezen.
Vervolgens kunt u een inschrijver (computer) met het netwerk verbinden. U kunt dit doen door de procedure uit te voeren die wordt beschreven in Als inschrijver: Beveiligingsinstellingen ophalen en uw computer/apparaat configureren voor verbinding met een bestaand netwerk. Als u alleen wilt werken met de registratieserver van het netwerk, voert u de procedure uit die wordt beschreven in Alleen op de registratieserver: een andere computer toevoegen aan het netwerk.
Alleen op de registratieserver: een andere computer toevoegen aan het netwerk
In de volgende stappen wordt de Wi-Fi Protected Setup* Wizard op de registratieserver gebruikt om een andere computer (een inschrijver) te verbinden met een bestaand netwerk. Deze procedure kan alleen op de registratieserver worden uitgevoerd.
Opmerking: Voor dit proces wordt verondersteld dat op de registratieserver het WiFi-verbinding hulpprogramma wordt uitgevoerd. Het proces en de vensters die op de registratieserver worden weergegeven, kunnen anders zijn bij software van andere leveranciers.
- Zorg dat u het apparaatwachtwoord hebt voor de inschrijver (computer) die u aan het netwerk wilt toevoegen.
- Klik op de registratieserver met de rechtermuisknop op het pictogram van het WiFi-verbindingen hulpprogramma in het systeemvak en selecteer Nieuw apparaat toevoegen.
- Voer op de registratieserver de stappen 6 tot en met 9 uit van de procedure Een inschrijver met een netwerk of toegangspunt verbinden.